Het geschonden geweten – Deel 2 Citaten (3)

Tweede deel – Hoofdstuk 4

Op de verlaten bananenplantage krijgt de uitgehongerde priester het aan de stok met een kreupele hond omwille van een been.
Anders dan hij, had die hond de hoop niet opgegeven. De hoop is een instinct dat alleen door de met rede begaafde menselijke geest gedood kan worden. Een dier kent geen wanhoop.

In het verlaten indianendorp.
Het was uiterst merkwaardig, maar sinds die ene nacht in die hete volgepropte cel had hij in volkomen verlatenheid geleefd – het was bijna alsof hij daar in die cel was gestorven met het hoofd van de oude man op zijn schouder en nu rondzwierf in een soort van voorportaal, omdat hij niet goed genoeg was voor de hemel en niet slecht genoeg voor de hel…

De priester ontmoet in het dorp een indiaanse met een dodelijk gewonde kleuter – het werk van de gezochte Amerikaanse moordenaar, de gringo.
Het was blijkbaar voorbeschikt, dat zijn eenzaamheid slechts mocht worden verbroken door het verschijnen van zulke schuwe gezichten – wezens, die er uitzagen alsof ze uit het Stenen Tijdperk waren komen opduiken en die er onmiddellijk weer vandoor gingen.

De priester trekt samen met de indiaanse en haar dode kind de bergen in, waar ze het lijkje achterlaat op een bizar indiaans kerkhof. Daarna trekt hij verder, alleen en doodziek door de koortsaanvallen, om uiteindelijk de grens over de steken naar een staat waar ‘godsdienst’ is toegestaan.
Het was alsof ze de enige overlevenden waren van een uitstervende wereld – ze vertoonden zelf reeds de duidelijk zichtbare kentekenen der stervenden.

Door het gras schoven dieren weg, waarschijnlijk slangen, met een gesis als van uitdovende lucifervlammen. Hij was niet bang voor ze; het waren tenslotte levende wezens en hij had het gevoel dat het leven zich steeds door, steeds verder van hem terugtrok. Niet alleen de mensen gingen hem uit de weg, ook de dieren, zelfs de reptielen. Binnenkort zou hij geen enkel teken van leven meer bespeuren dan zijn eigen ademhaling.

Het sleutelwoord in dit hoofdstuk is verlatenheid; de verlaten plantage met de achtergelaten zieke hond, het verlaten dorp met de achtergelaten indiaanse vrouw die op haar beurt het dode lichaampje van haar kind achterlaat op een eenzaam kerkhof in de bergen. De priester verlaat de vrouw en keert toch op zijn stappen terug. In de originele Engelse tekst wordt het woord limbo gebruikt – dit is de toestand waarin de koortsige priester zich bevindt tijdens zijn vlucht in de bergen. Halflevend of halfdood? Verlaten, vergeten, in de steek gelaten…

Wordt vervolgd…

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Boeken, Citaten, Klassiekers

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s