Kool en Peen
Op een middag ging Kool bij Peen* op bezoek
en Peen had iets heel doorzichtigs aan.
‘O wat leuk, wat staat dat je goed
Maar waar ga je heen zo in cellofaan?’
‘Meen je dat?’ bloosde Peen, ‘nou ik wou es…
Nou vanavond ben ik gevraagd bij het Mes.
En hij heeft me – begrijp het alsjeblieft niet verkeerd-
alleen – zonder jou dus – geïnviteerd.’
‘Het Mes kan me wat!’ riep Kool walgend uit.
‘Namaakstaal! Wie ziet er nou iets in zo’n ijdeltuit.
Ik ga zelf trouwens ook zonder jou uit vandaag
Ik ben door Twee Lepels op stamppot gevraagd.’
-Judith Herzberg
Uit: Bijvang, Amsterdam De Harmonie, 1999
++++++
Ter verduidelijking:
*peen
de peen; de penen
-eetbare oranje wortel van de plant Daucus carota, die ook in het wild groeit maar een witte wortel heeft.
voorbeeld + werkwoord
peentjes zweten
erg bang zijn
In Nederland wordt ‘peen’ courant gebruikt voor wat wij in Vlaanderen ‘wortel’ noemen.
Zoals katten en honden huisdieren zijn, zo zijn kool en wortel echte huisgroenten. Huis en keuken kennen zij van binnenuit. Ook de mensen die daar over de vloer komen. Daarvan nemen ze niet alleen de taal, maar ook de hebbelijkheden over. Opscheppen dat die mensen kunnnen! En dat gaan huisgroenten dan ook doen. Niet een tuin- of keukengedicht laar Judith Herzberg ons lezen, maar een echt mensengedicht.
@h
Dankuwel voor het verhelderende commentaar bij dit toch mooie gedicht van Judith Herzberg!