Deze morgen kwam ik vroeg terug uit dromenland, nog vooraleer de wekker afliep. Ik had diep geslapen en kwam van ver… Ik bleef nog wat nasoezen totdat het nieuws van 7u begon. Daarna kwam ik stilletjes bij mijn positieven door de welluidende stem van Kurt Van Eeghem die blijkbaar zondagdienst draaide op Klara. Hij had het over warme knapperige broodjes en koffie die aan het doorlopen was, kortom over ‘ochtendrituelen’.
Hij kondigde ‘Liebeslied’ aan van Joseph Ryelandt – een mij onbekend doch mooi stukje pianomuziek. Daarop droeg hij een gedicht voor van Ida Gerhardt – Dageraad. Ik genoot…en was blij verrast! Het programma kabbelde rustig verder met een aria uit ‘Andromeda liberata’ van Antonio Vivaldi – een aria voor contratenor; wat ik dan ook weer heel graag hoor. Dat heeft zoiets hemels…
Toen een strijkkwartet van Mendelssohn werd ingezet was het voor mij welletjes geweest. Ik besloot op te staan en koffie te gaan zetten want dat is het eerste wat ik ’s morgens nodig heb. Ik genoot van mijn eerste kopje geurige koffie en loste ondertussen een sudoku op. Ik keek door het raam en zag in de weide de koeien staan in een opkomende mistbank. Helemaal zoals in het gedicht van Gerhardt.
Ik hoorde in de verte de klokken luiden… Het was kwart voor acht!
Een perfect begin van de zondag…
Geluk kan zo eenvoudig zijn!
De dageraad
Ik zag een kalfje bij de moeder drinken,
een stille handeling die hier nog mag.
Zij stonden in de aanbrekende dag
halfslapend in dit drinken te verzinken,
wazig in nevelen, nog haast verborgen.
Over het witte gras heen kwam de morgen.
Bevreesd waadde ik weg van wat ik zag.
Uit: Ida Gerhardt,Verzamelde gedichten, Athenaeum-Polak & Van Gennep,1980, blz. 468.