Mussen tellen met Jan Hanlo

Muurgedicht in Leidenhanlo.jpg

11 reacties

Opgeslagen onder Actueel, Natuur, Poëzie

11 Reacties op “Mussen tellen met Jan Hanlo

  1. Naar analogie met De Mus:

    “De Vink”

    Suskewiet – suskewiet – suskewiet – suskewiet
    Suskewiet – suskewiet – suskewiet – suskewiet
    Suskewiet – suskewiet – suskewiet – suskewiet
    Suskewiet – suskewiet – suskewiet – suskewiet
    Suskewiet – suskewiet – suskewiet – suskewiet

    Etc…

  2. Ooit een stukje ‘gedaan’ waar Jan Hanlo’s gedicht in verwerkt zat.
    Vervolgens – nadat het publiek uitgelachen was – ging ik quasi verontwaardigd verder met:
    “Dit is méér dan een grap.
    Dit is een ècht gedicht van een erkend dichter. Het is…”
    (de rest van de tekst ben ik intussen vergeten.)

  3. Ik begrijp blijkbaar geen poëzie. Is dit een serieus gedicht en ernstig bedoeld ?
    Domme ik 😦

  4. madameblogt

    Opvallen, is dat tegenwoordig het enige criterium voor “Kunst”?

  5. Menck

    Kijk es aan; de vogeltelling bestond zelfs al vóór 1969…

  6. Is het “MET” geluid?
    Ja dichten heb je nu eenmaal in alle maten en gewichten 😉

  7. @Micheleeuw: Dit is inderdaad écht een gedicht van Jan Hanlo. Of dat daarom ook betekent of het ‘serieus bedoeld’ is?

    Ik herinner me nog één van de poëzievoorstellingen waarin we het stukje hadden zitten dat ik hierboven aanhaalde.
    Al na een paar ‘Tjielpen’ begon het publiek wat heen en weer te schuiven. (Wat moesten ze ermeen?)
    Nog een paar tjielpen verder begon er hier en daar voorzichtig iemand te lachen… Vervolgens begonnen er meer en meer mensen mee te doen, en uiteindelijk bleek het zo aanstekelijk dat de hele zaal zat te schateren…. en mijn collegaatje was zo ‘in the mood’ dat ze niet meer kon ophouden met tjielpen. Ik denk dat haar versie drie keer zo lang werd als die van Hanlo.
    En voor mij… tja voor mij is dat ook wat waard…

  8. Dit soort gedichten zijn net geweldig, tot hier toe was deze mijn favoriet :

    De blauwbilgorgel

    Ik ben de blauwbilgorgel,
    Mijn vader was een porgel,
    Mijn moeder was een porulan,
    Daar komen vreemde kind’ren van.
    Raban ! Raban ! Raban !

    Ik ben een blauwbilgorgel
    Ik lust alleen maar korgel,
    Behalve als de nachtuil krijst,
    Dan eet ik riep en rimmelrijst.
    Rabijst ! Rabijst ! Rabijst !

    Ik ben een blauwbilgorgel,
    Als ik niet wok of worgel,
    Dan lig ik languit in de zon
    En knoester met mijn knezidon.
    Rabon ! Rabon ! Rabon !

    Ik ben een blauwbilgorgel
    Eens sterf ik aan de schorgel,
    En schrompel als een kriks ineen
    En word een blauwe kiezelsteen.
    Ga heen ! Ga heen ! Ga heen !
    (Cees Buddingh)

  9. Hé, ik dacht altijd dat dit van Paul van Ostaijen was, maar nu ik het nazoek blijken Jan Hanlo en hij wel vaak in één adem genoemd te worden.
    Heerlijk dit soort gedichten! Maar je kunt het beter horen dan zien, dat maakt meer indruk. Mijn leraar Nederlands droeg het ooit eens voor met de passie van een mus zelf 🙂 . Erg mooi.

  10. Hessel Adema

    Hallo,

    Tjielp, tjielp, tjielp.

    Ik heb Jan Hanlo redelijk goed gekend rond 1960.
    Jan huurde in de tijd in een heel klein zolderkamertje in het pension van mijn oom en tante.
    Dit pension was gevestigd in een groot grachtenpand aan de Prinsengracht, vlakbij de hoek met de Leidsestraat. De huur was extreem laag, maar vaak kon Jan die toch niet betalen. Hij nam als tegenprestatie vaak Limburgse vlaaien voor de familie mee als hij enkele dagen naar familie in Limburg was geweest.

    Ik logeerde vaak in de zomervakantis en heb hem daar geregeld ontmoet. Als Jan zomers een paar weken naar familie in Limburg was, sliep ik meestal op zijn kamertje en luisterde dan naar de live-versie van ‘Tjielp’

    Hessel Adema

Geef een reactie op sandrissimo Reactie annuleren