De parabel van de soepsteen

Het gebeurde in de Middeleeuwen, de tijd van epidemieën, hongersnood en crisis. Een pelgrim op doorreis werd door honger gekweld en klopte op de eerste de beste deur aan. Daar zaten net toevallig enkele families samen: ze zaten zich, uit armoede, te warmen aan hetzelfde vuurtje.

De pelgrim begreep best dat de mensen doodarm waren en dat hij dus niet zomaar om wat voedsel kon bedelen. Hij stelde voor om een grote ketel soep te koken. Iedereen keen verbaasd op van dat voorstel want voor een ketel soep heb je toch heel wat nodig. Dat bleek geen bezwaar te zijn. De reiziger beweerde alles bij te hebben in zijn rugzak. Al wat hij nodig had was een grote ketel met water.

Goed, ze lieten het zich geen drie keer zeggen, haalden een reuze ketel water en zetten die op het vuur. En toen haalde de man uit zijn rugzak een steen. “Nee, nee, geen gewone steen”, zei hij toen hij de vragende blikken zag, “een echte soepsteen.”

Voorzichtig legde hij de steen in het water en nu maar wachten, vol spanning, vol nieuwsgierigheid. “De soep zou gekruid moeten zijn”, zei de man na een tijdje. Gelukkig was er nog wat zout thuis in huis en de buurvrouw had ook nog een blaadje laurier en een beetje Spaanse peper. Ze ging het halen. En nu maar weer wachten.

“Er moest eigenlijk nog een beetje vet in”, zei de pelgrim. Toen herinnerde zich iemand dat hij in de kelder nog wat soepvlees had. “Ze zou ook nog wat geboden moeten zijn”, zei de man weer, want hij had in het voortuintje een aardappelplant zien staan. De knolletjes gingen erbij. “Wat zou je denken van enkele worteltjes?”, zei plots iemand. En iemand anders dacht eraan dat hij nog een raap of twee liggen had, verstopt onder een matras. En nog iemand kwam met en struikje prei en de overbuurvrouw had nog een selderijtje en een handvol bonen en een savooikooltje… En in korte tijd was het huis gevuld met een adembenemende geur.

Daarna hadden ze gegeten, gegeten tot ze niet meer konden en nog was de soep niet op.

Toen nam de pelgrim dankbaar afscheid en wou vertrekken. “Je vergeet je soepsteen”, zei iemand. “Nee, die mag je houden”, antwoordde de man, “je kan er nog honderd keer soep van koken, als je maar net doet zoals wij daarnet gedaan hebben.”

“Toch een wondere steen”, zeiden de mensen toen de man de deur was uitgestapt.

Toen de pelgrim uit het zicht verdwenen was, raapte hij een nieuwe steen op van de weg en stopte hem zorgvuldig in zijn rugzak.

Bron: Wijze Woorden Wisseling (2000-2001)

7 reacties

Opgeslagen onder Parabels, Varia

7 Reacties op “De parabel van de soepsteen

  1. Een suggestie en veel goede wil, zo komen we er wel.
    Zeer mooi.

  2. Dit doet mij vaak zo’n deugd bij het lezen van je blog:
    Dan zie ik de titel, en dan denk ik: ‘Oh ja, dat ken ik’, maar eigenlijk zijn het telkens dingen die ik al lang vergeten ben, en die zo plezant zijn om dan toch weer terug te lezen, terug te herinneren….

  3. Samenwerking, daar gaat het om.

  4. Schitterend, niets is wat het is en niets kan heel veel worden, al naar gelang wat je er van maakt…

  5. @allen
    Bedankt voor de reacties 🙂

  6. Vele soepstenen benodigt we in Zuid-Afrika!

  7. Anoniem

    Al jaren voor ons een prachtig verhaal om op kerstavond of voor het kerstdiner voor te lezen.

Plaats een reactie